Gisterenavond zat ik hier al. Heerlijk buiten op het terras, genietend van een heerlijke maaltijd. Frank, de eigenaar van el Muelle de Arriate heeft mij persoonlijk uitgelegd welke gerechten er allemaal op het menu staan. Dat doet hij niet alleen voor mij hoor, maar voor iedere buitenlandse gast. De menukaart is uitsluitend in het Spaans. Daar kom ik wel uit, maar het is toch leuk om de toelichting te horen van Frank. Ik geniet van een zwoele avond met heerlijk eten. Een aanrader hoor, als je in de buurt bent. De volgende dag tref ik Frank, als het restaurant nog gesloten is. We raken in gesprek.
Het verhaal van Frank, eigenaar restaurant “El Muelle de Arriate”
Snel naar
Naar Spanje
Wanneer ben je hier gekomen?
Zo’n 20 jaar geleden.
Hoe kwam je op het idee om naar Spanje te gaan?
“Als kind ging ik met mijn ouders naar Italië, Frankrijk of Portugal. Altijd naar de zon. Toen had ik al het gevoel van die mensen die hier geboren zijn, hebben geluk. Want die leven veel uitbundiger, ongeorganiseerder en veel meer op straat. Het eten vond ik ook al lekkerder dan thuis. Ik denk dat er in het noorden van Italië ooit een zaadje in mijn hoofd is geplant dat zei ‘Als je later groot bent dan ga je in het zuiden van Europa wonen.’
Het leven in Nederland
Hoe was je leven in Nederland?
“In Nederland verloopt het allemaal een beetje automatisch. Je gaat werken, kijkt niet te veel opzij en doet wat de wereld van je verwacht. Ik hou daar niet zo van. Als kind was ik al niet iemand voor dansles bijvoorbeeld. Ik hockeyde wel, maar dat vond ik niet echt leuk. Liever was ik met vrienden buiten, een beetje kattenkwaad uithalen, op straat tennissen of voetballen of wat dan ook.
Dan komt er een moment dat je 23 bent en dat je, in tegenstelling tot je broer en zus, niet gestudeerd hebt. Dat je de gekke Gerrit van de familie dreigt te worden. Toen dacht ik wel van ‘Nou dat ben ik nou ook weer niet.’
Ik had een plan om een jaar in Amerika te gaan werken en had het met mijn vader allemaal geregeld. Maar, lang verhaal kort in Amerika is het bijna onmogelijk om stage te lopen. Als er Amerikanen zijn die dat werk kunnen doen, dan krijgen zij het. Dus dat ging niet door toen stond ik op het punt van wat ga ik dan doen?”
Het werk in Nederland
“Nou dacht ik toen die stage niet doorging, dan ga ik maar werken. In Nederland waren er een paar mooie bedrijven waar ik wel naartoe wilde. Zoals de KLM en de Bijenkorf. Ik had al gesolliciteerd bij het Amstel Hotel, maar daar zou ik eerst een jaar night manager moeten zijn. Ik dacht, naja ik slaap ‘s nachts en om dan te moeten werken, dat gaat niet lukken. Toen ben ik bij de Bijenkorf terecht gekomen.”
Wat deed je daar?
“Veel verschillende dingen. Ik ben begonnen in Amsterdam en dat vond ik heel leuk. Er ontstond een prettige wisselwerking tussen het bedrijf en mij. Ik wilde veel en zij gaven veel. Dat ging super goed en ik ben bij de Bijenkorf opgeklommen van eerste verkoopmedewerker in Amsterdam tot adjunct-directeur in Den Haag. Ik zat daar nog maar net toen de directeur Inkoop mij vroeg of ik niet in de inkoop wilde komen werken. Dat leek mij wel wat, want ik vond marketing leuk. Ik werd de baas van een aantal inkopers. Echt waanzinnig leuk, ik heb het 4 jaar gedaan.
Ik had de leukste, overbetaalde baan van Nederland, ik vond het bedrijf heerlijk. Alle mogelijkheden die ik kon bedenken, kreeg ik. Ik kon werken, studeren. Als ik een andere functie wilde, kreeg ik een andere functie. Daartegenover stond dat ik er veel tijd in investeerde en er echt plezier aan beleefde. Wel heb ik altijd gezegd als er een dag komt dat ik het allemaal niet meer zo leuk vind, dan ga ik echt doen wat ik wil en vertrek ik naar het zuiden. Die dag kwam.”
Het plan
Oké, wat was je plan?
“Ik besloot een maand vakantie te nemen en naar Zuid-Spanje te gaan, dat was het enige deel van Zuid-Europa dat ik niet kende. Ik kende Italië en Portugal, daar was ik geweest met mijn ouders. Met vrienden had ik Griekenland, Turkije, Marokko bezocht.
Toen ik in Zuid-Spanje aankwam, voelde het meteen alsof ik thuiskwam. Spanjaarden zijn zo knap in het proberen je te begrijpen, in het altijd nieuwsgierig zijn naar waar je vandaan komt en wat je komt doen. Taal is heel vaak een barrière, maar zij doen echt hun best om je te begrijpen. Hier denken mensen echt van wat bedoelt ie nou en zijn ze heel blij als ze je kunnen helpen. De keren dat Spanjaarden hier uit het dorp met toeristen onder hun arm komen, zo van deze mensen zochten je maar wisten niet waar je zat, zijn ontelbaar. Die brengen ze dan wel even, mooi toch?
Ik vond het hier geweldig. Halverwege die maand besloot ik, ik ga me hier vestigen.”
Waar was je toen, hier in Andalusië?
“In Carmona, ik weet het nog precies. Carmona ligt tegen Sevilla aan en is een prachtig dorpje, echt heel mooi met een weids uitzicht zoals ik dat nog nooit in mijn leven had gezien. Daar besloot ik, ik ga het doen. Vervolgens ben ik teruggegaan naar Nederland, heb ik mijn huis verkocht en een cursus Spaans geboekt in Sevilla. Toen ben ik in de maanden december/januari in Sevilla gaan wonen. In de zomer was ik al door deze streek gekomen en dat vond ik toen al heel mooi.“
Ronda
Frank besluit niet in Sevilla te blijven maar voor Ronda te kiezen.
Waarom besloot je om juist in Ronda neer te strijken?
“Ronda ligt een beetje tussen Sevilla, Málaga en Granada in. Op dagtripjes afstand zeg maar. Niet aan de kust maar wel dichtbij genoeg om er naartoe te gaan als je wilt. Het staat bekend om het heldere licht in de winter. De dagen zijn langer en de zon is ook nog warm in december.
Ik ben dus in Ronda neergestreken. Ik had 1,5 koffer want mijn inboedel had ik in een grote container laten stoppen omdat ik niet wist waar ik zou gaan wonen. Voor de eerste week boekte ik een hotelletje, het goedkoopste dat ik kon vinden. Ik dacht dan heb ik een week de tijd om een huis te zoeken.”
Spaans ingezetenschap
Mocht je hier zomaar wonen?
“Dat was gemakkelijk. Ik moest mijn geboortebewijs, uittreksel van het bevolkingsregister, een kopie van het huwelijksboekje van mijn ouders en natuurlijk mijn paspoort meenemen naar het Commissariaat. Dan kom je uit bij de Nationale politie. Die zeiden als je hier wilt wonen dan kan dat, geen probleem. Je hebt een verblijfsplaats nodig, je moet een bankrekening openen en een postadres hebben. Dat was je woonadres, maar mocht ook een postbus zijn. Ik kreeg een tijdelijk NIE-nummer, zoiets als het Nederlandse BSN-nummer en dat was het.
Vrij snel vond ik een appartementje. 20 jaar geleden was het toerisme nog niet zo booming zoals nu, Airbnb bestond nog niet. Als je nu iets zoekt in Ronda is dat veel moeilijker, omdat veel van dat soort appartementjes omgebouwd zijn voor toeristen en een kort verblijf.
In Ronda ben ik nog verder gaan studeren. Daar zat een taleninstituut. Ik had een spaarpotje zodat ik het 1e half jaar niets zou hoeven te doen. Ik had dus geen haast en dat was eigenlijk met alles zo. Want zo bedacht ik, als ik succesvol wil zijn dan moet ik rustig om mij heen kunnen kijken om te zien wat er allemaal gebeurt.
Op zo’n taleninstituut in Ronda leer je in één klap alle buitenlanders in Ronda kennen, want iedereen zit op dat taleninstituut. Die hebben allemaal zoiets van om 5 uur gaan we een biertje drinken en op zaterdag gaan we daar en daar ontbijten etc. Toen dacht ik als ik veel plezier in mijn nieuwe toekomst hier wil hebben, dan moet ik ook Spaanse mensen leren kennen. Dus vertrok ik naar Setenil de las Bodegas.“
Setenil de las Bodegas
Met die bodega’s en al die rotsen? Wat deed je daar?
“Ja, inderdaad. Maar het was zo’n 20 jaar geleden, er kwam nooit een toerist. Ik leerde daar Isa, de chef-kok die met mij samenwerkt, kennen en die heeft me aan iedereen voorgesteld. Aan haar hele familie en vriendenkring. De meeste van mijn bekenden wonen daar.
Al gauw werd ik gevraagd of ik wilde komen werken in een hotel van een Duitse dame en een Nederlandse meneer. Dat heb ik gedaan, in de receptie.“
Een eigen hotel
Na een tijdje bedenkt Frank een nieuw plan voor de toekomst.
“Ik dacht, zoals veel Nederlanders nu ook nog wel doen, dat als je niet gestudeerd hebt en naar het buitenland gaat, je eigenlijk alleen maar een Airbnb kunt beginnen. Dat dacht ik ook, dus na 3 jaar heb ik hier een stukje land gekocht. Ik wist dat het in een ver afgelegen vallei lag en dat het moeilijk zou zijn om alle bouwvergunningen te krijgen. Maar ik wist ook dat in het bestemmingsplan van Ronda stond dat er wel uitzonderingen zouden komen als je iets zou bouwen wat met het toerisme te maken had. Dan kreeg je de vergunning wel. Maar dat duurt wel jaren. Ik had leuk werk in dat hotel dus ik had ook nu weer geen haast.
7 jaar later was het zover. Na jarenlang onderhandelen met de gemeente en de Junta de Andalucia, kreeg ik de laatste vergunning en het nummer van het Turismo om een klein hotel te mogen openen.”
Toch maar niet
Op het moment dat Frank de vergunningen eindelijk rond heeft, bevindt Spanje zich op het dieptepunt van de economische recessie.
“Ik dacht wel iets van tja. De bank zei echter ‘Frank, we gaan gewoon door met je project hoor, we geloven er in, maar we hebben wel de rente verhoogd. Je betaalt dus niet 4%, maar 7,3%. En je moet ook een garantierekening openen die garant staat voor de helft van wat je gaat lenen.’
Ik zei tegen hem ‘U bent directeur van een bank. Als u nou werkelijk denkt dat ik ga lenen wat ik al heb, dan begrijpen we elkaar niet zo goed.’
In al die jaren van heen en weer reizen naar Málaga om alles te regelen, zag ik altijd dat hotel voor me en het maakte me niet uit dat het me meer energie kostte dan het opleverde, dat hotel zou er komen. Het zal ongetwijfeld langer geduurd hebben, maar in één keer had ik zoiets van, maar dit is niet wat ik wil. Ik wil niet gebonden zijn aan een bank met een directeur die mij iedere week belt om te vragen waar het geld blijft. Er was weinig toerisme, de Spanjaarden reisden ook niet en niemand wist hoelang de crisis nog zou duren.
Ik dacht het heeft me tot nu toe geen geld gekost, behalve de aankoop van de grond. Ik ga wat anders doen. Ook wilde ik weg bij dat hotel, want om nou tot mijn 65ste koffers van anderen te blijven dragen is ook niet wat ik wil, haha.”
Nieuw plan
Wat besloot je toen te gaan doen?
“Dit gebouw ken ik al zo lang als ik hier woon. Ik vond het altijd al een mooi gebouw en weet nog dat ik er vaak vanaf het hotel met de hoteleigenaar naar keek. Ik zei dan ‘Zo raar dat niemand iets leuks doet met dat gebouw’. Er zat wel eens horeca in, maar dan zag je altijd waar de wind vandaan kwam. Dan lagen alle plastic stoelen aan de andere kant van het terras. Ik heb er wel eens een keer in de winter gegeten, het was er steenkoud. Ze hadden geen verwarming. Nee er had nog nooit iets leuks in gezeten.
In Spanje is het trouwens heel gewoon dat je je jas aanhoudt tijdens het eten. Dat wordt nu ook allemaal wel wat minder maar dat was destijds niet ongebruikelijk. Ik weet nog dat ik bij mensen thuiskwam en dan zat iedereen met een jas aan in de keuken, dat is echt zo raar om te zien. Maar de huizen hier hebben geen centrale verwarming. Met de bouw is alleen rekening gehouden met de zomer, maar je hebt hier toch echt ook 3 maanden per jaar dat het best heel koud kan zijn.”
Luxe
“In Nederland heb je eigenlijk allerlei luxes die er hier niet zijn. Ik kwam in Nederland in een verwarmd huis thuis, omdat de thermostaat een half uurtje voor thuiskomst al aansprong. Dat dat een luxe is, realiseerde ik me pas toen ik ging emigreren. Toen ik ineens in een huis woonde waar, als je een kaars aanstak deze weer uitwoei door de tocht die er steeds was.“
Nieuwe uitdaging
“Voor mijn gevoel gebeurde het allemaal in dezelfde week. Ik besloot het hotel niet te doen en dat ik weg wilde bij het hotel waar ik werkte. En toen hing er dus ook een grote sticker op dit pand ter overname. Ik heb meteen die meneer gebeld, die kende ik toevallig. Op dezelfde dag heb ik gezegd, ja, ik neem het over.”
El Muelle de Arriate
Heb je het pand gekocht?
“Het is van de Spoorwegen. Iets zo dichtbij een spoorlijn dat zullen ze nooit verkopen. Ik heb het in eerste instantie voor vijf jaar gehuurd.”
Kon je er meteen in?
“Ja. Ik heb vervolgens Isa gebeld. Ze was vlak voor de crisis naar Madrid verhuisd voor een goede baan daar als kokkin. Maar die hielden op met haar te betalen. Tja, als ze je salaris niet meer betalen, dan heeft het geen zin om te blijven. Dus kwam ze terug. Maar hier was er ook geen werk. Het ging me aan het hart toen ik zag dat ze uiteindelijk in een restaurant van een supermarkt en in een kroegje met wat tapas belandde. Ik wist hoe goed ze kan koken”.
Ze kon haar talenten niet inzetten?
Nee en dat deed pijn. Ik zei ‘Isa waar ben je, ik kom je ophalen want ik heb een verrassing.’ Dus we kwamen hier. Ik met de sleutel naar binnen en zei tegen haar, kijk dit heb ik gehuurd voor de komende 5 jaar. Laten we er een restaurant van maken.
Isa was ook razend enthousiast. In de weken erna hebben we alles afgewassen, opgeruimd, gestoft, geschilderd en heringericht waar nodig.”
De start
Hoe ging je van start?
“We begonnen met z’n tweeën, geen bediening, niemand extra in de keuken. Zonder kaart, gewoon maar vertellen wat we hadden. De mensen uit het dorp hadden zoiets van ‘Er is er weer één die het gaat proberen. Het is nooit gelukt, dus als hij er volgend jaar nog zit dan gaan we er wel een keer heen.’
In de zomer is het nooit zo moeilijk om een terras vol te krijgen. Inmiddels zijn we 10 jaar verder en loopt het als een trein, mag ik wel zeggen. In ieder geval voldoende om hier lekker te leven en te genieten van alles wat Spanje biedt.”
De doelgroep
Waar richt jij je op met je restaurant?
“We zijn een Spaans restaurant en hebben een Spaanse kaart. Spanjaarden vinden het heel grappig en geloven het soms niet. ‘Heb je geen kaart in het Engels?’ hoor ik dan. Echt iedereen is hier welkom. Vooral ook de mensen uit het dorp.
Het zijn mijn gelukkigste dagen als het restaurant vol zit met Spanjaarden en een paar tafeltjes met buitenlandse toeristen. Dat is leuk voor de Spanjaarden en het is leuk voor de buitenlanders. Je zit dan in een echte Spaanse vibe. Daar doe ik het voor.
Ik zal ook de enige buitenlander zijn die hier werkt. Zo hoeft Angela die hier werkt geen andere taal te spreken dan Spaans. Dat geldt ook voor andere mensen die ik aanneem. Zij doen hun best om zich verstaanbaar te maken en van de gasten vragen we eigenlijk hetzelfde. Je bent tenslotte op vakantie in Spanje. Ik zie al van een kilometer afstand als het buitenlanders zijn en begin altijd met: ¿Hola, qué tal? Soms zie ik dan mensen verstijven van ojee. Maar het hoort natuurlijk ook een beetje bij je vakantie dat je je soms wat moet aanpassen.”
Trekt dit restaurant ook jonge mensen?
“Het was met Padre Jesus, een weekend waarin alle voorbereidingen worden gestart voor de paasweek. Toen zat het hele restaurant vol en ik denk dat de gemiddelde leeftijd onder de 30 was. Allemaal jonge mensen. Het leuke is dat ik al hun ouders ken, want die komen hier het hele jaar door. Ik dacht van ja, ik heb het toch mooi voor elkaar dat jongeren dit ook als een fijne plek zien om met hun vrienden een hapje te eten.
Het heeft veel te maken met de bediening en het type eten. Voor hen is er niets vreemds bij, maar het is toch even anders klaargemaakt, waardoor het interessant is. Ik probeer het ook niet te duur te maken en dat werkt.”
Prijsstelling
“Iedere Spanjaard moet hier kunnen komen eten, dus zorg ik ervoor dat het voor hen ook betaalbaar is. Zo ben ik begonnen met een koffie, een biertje en de meest gangbare tapas voor € 1,00 per stuk. Nu ook, met al die stijgende prijzen, doe ik mijn best om deze zo laag mogelijk te houden. Omdat de menukaart uitsluitend in het Spaans is, leg ik aan iedere tafel uit wat we op de kaart en daarbuiten hebben.
Reken je geen hogere prijzen voor toeristen? Dat zie je wel eens.
Nee, dat zou niet netjes zijn. Wat we wel doen is dat we in de zomer, als er meer buitenlandse toeristen zijn, extra dingen toevoegen aan de kaart. Die zijn dan wat hoger geprijsd en worden vaker door de toeristen besteld. De ontwikkeling van de Spaanse keuken en de Spaanse smaak gaat overigens ook snel. Toen ik hier jaren geleden kwam wist niemand wat een tataki van tonijn was. Inmiddels weet iedereen dat wel. Dus het verandert hier ook, maar het is wel zo dat buitenlanders meer geld uitgeven aan een tafel dan Spanjaarden doen.“
Openingstijden
Wat zijn je openingstijden?
“Voor Covid gingen wij elke dag om 19:00 uur open voor de Engelsen en de mensen met jonge kinderen. Maar met name in de zomer is dat een ramp, want dan is het nog 38 graden en op alles wat kinderen lekker vinden komen wespen af. Dus dat waren altijd jankpartijen en moeders met vliegenmeppers. Gewoon niet prettig.
In die tijd gingen Isa en ik ook niet naar huis tussen lunch en diner, want om nou voor een uurtje naar huis te gaan, dat had geen zin. Wij deden de deur dicht en zaten zelf hier wat te eten. Dan begonnen we weer met tafels te dekken.
Sinds Covid gaan we in de zomer om 20:00 uur à 20:30 uur open. Na zonsondergang kom je geen wespen meer tegen, het is niet meer zo heet en er staat een lekker briesje. 21:00 uur zou nog leuker zijn, maar dat kan je niet maken voor de toeristen. Dus doe ik een beetje water bij de wijn, haha.”
Adverteren
Heb je wel eens geadverteerd om klanten te trekken?
“Ik heb in het begin zo’n 6 jaar lang een advertentie gehad in een Engelstalig krantje. Daar ben ik in de Covidtijd mee gestopt, want dat had geen zin, plus ik vond dat het niet opbracht wat het mij kostte. Nu adverteer ik in een plaatselijk krantje bij de voetbalclub, bij de Semana Santa en de Romeria. Weet je, ik hoef eigenlijk helemaal niets en ik mik echt op de Spaans mensen.”
Corona zakelijk
Hoe heb jij de Corona tijd ervaren?
“De Covid-periode was natuurlijk een lastige, maar omdat ik altijd heb gezegd dat wij een Spaans restaurant zijn voor het dorp, kwamen de mensen, zodra het mocht ook weer hierheen. In het begin was het echt heel lastig, we mochten alleen tussen de middag open. Daarna mocht je op het terras, maar als het regent gaat niemand daar zitten natuurlijk. Ook mochten toen nog maar de helft van het aantal tafels gebruiken, dat was wel jammer.
Werd je door de overheid ondersteund?
Voor alle mensen die vast in dienst waren werd 70% van hun salaris door de overheid betaald zolang ze niet werkten. Zodra het restaurant weer open ging werd dat aangepast in verhouding tot de uren dat je open mocht zijn.”
Corona privé
Wat betekenden de Corona regels voor jou privé?
“Wij mochten vanuit dit dorp niet naar Ronda om daar boodschappen te doen. Dat moest in het dorp zelf. Je mocht niet met je auto naar buiten als je geen dringende reden had. Een dringende reden was het ziekenhuis, bank of notaris of zoiets. Boodschappen doen viel daar niet onder.
Er werd ook gecontroleerd. Ik vond het elke dag wel lekker om te bedenken van wat ga ik eten, ik had toch de hele dag niks te doen. Dus ging ik elke dag even naar de supermarkt. Een politieman keek in mijn karretje en zei ‘Frank, het is niet de bedoeling dat je elke dag boodschappen doet, je moet echt voor de hele week kopen.’
Natuurlijk waren mensen hier ook bezorgd en was er gedoe voor iedereen. We hebben hier wel veel ruimte en mochten we tot 1 kilometer buiten het dorp lopen. Dan dacht ik altijd maar aan de mensen in Madrid. Die zaten met soms wel 4 families in een appartement.
Ik heb altijd mijn best gedaan om met Spanjaarden in contact te komen. Ik woonde in de bocht van een straat en in die straat was een huizenblok met een grote gemeenschappelijke patio. Om 20:00 uur ging iedereen naar buiten om te applaudisseren voor alle hulptroepen, de mensen die werkten voor de politie en de brandweer.
Als de politie wist dat een kind jarig was kwam deze met de auto en zongen de agenten “Lang zal hij leven” Het was echt geweldig in zo’n dorp. Mensen kwamen ook met van alles uit de groentetuin. Het was maart/april toen we ingesloten werden maar met alles uit die groentetuinen ging ik koken. Dat vond ik leuk. Wat rauw binnenkwam, ging er gekookt weer uit.
Ook dronken we altijd een glaasje wijn, iedereen voor z’n eigen deur, lekker kletsend. Omdat ik in de hoek van een straat woon, is dat makkelijk, dan heb je veel buren. Dat was heerlijk.“
Een eigen huis
Hoelang woon je nu in het dorp?
“Ik heb 1,5 jaar geleden eindelijk een huis gekocht. Toen ik mijn huis verkocht in Nederland had ik zoiets van ik zie wel, want ik had geen haast om een huis te kopen. Maar na die eerste lockdown bedacht ik dat ik niet nog een keer opgesloten wilde worden in mijn toenmalige huurwoning. Daar was alleen een klein bordesje aan de voorkant en ik had een patio, zo’n hoge midden in het huis.”
Daar voelde je je opgesloten?
“Ja. Dan ga je denken als ik een huis koop wil ik dan, zoals zoveel buitenlanders doen, ergens in de Campo een huisje of wil ik in het dorp wonen. Ik woon uit een soort van levensovertuiging alleen, deed ik ook in Nederland. Dat functioneert voor mij het beste. Maar ik ben ook van mensen om me heen willen hebben, zonder dat ik getrouwd hoeft te zijn.
Dus ik woon alleen, maar als ik mijn deur open doe dan sta ik binnen een minuut met Carmen of Rafael of noem ze allemaal maar op te praten, heerlijke nietszeggende kletspraatjes. Mensen hier zijn wel nieuwsgierig maar niet bemoeiziek. Als je bijvoorbeeld laat wakker wordt en je om half 12 de deur opendoet met piekhaar, dan vragen ze of je een leuk feestje hebt gehad. Het maakt ze echt niet uit wat je doet.
Tegelijkertijd bekommeren ze zich wel om je als je bijvoorbeeld ziek bent. Dan is het heel gewoon, om te vragen of je iets kan doen. Dat doe ik ook. Zo van, ik ga naar de supermarkt, kan ik iets voor je meenemen? Of ik neem wel wat mee uit het restaurant en dan hoef je niet te koken. Een jaar geleden had ik Covid en dan hangt Antonio, de buurman, elke ochtend een brood aan de deur en wordt er gekeken of ik nog leef en of het allemaal wel gaat.“
Integratie
Ben je hier volledig geïntegreerd?
“De mensen in het dorp zeggen ‘Je bent een van ons.’ We hebben hetzelfde gevoel voor humor en we hebben hetzelfde gevoel voor familie die belangrijk is. Zo kreeg ik een jaar geleden een soort oorkonde voor het restaurant en voor mij als persoon. Die hangt nu aan de muur. Als je dat krijgt uitgereikt op een zondag en de zaal zit vol met mensen, ja dan moet je natuurlijk ook wat zeggen.
Ik zei dan ook iets van: ‘Weet je waarom ik het hier zo fijn heb? Dat komt met name door dit dorp en door jullie, haar bewoners.’
Maar het is ook omdat dit dorp, het dorp is van de emigrant. Er staat verderop een bronzen beeld van een man met een koffer onder zijn arm. Veel mensen gingen in de arme Franco tijd naar het Noorden van Europa om daar te werken, zo ook in Nederland. Dat was niet een enkeling, maar een groot gedeelte van de bevolking, die hier weg gingen uit economische armoede. Het lijkt wel, bedacht ik toen, dat deze mensen begrijpen wat het is om alles wat je hebt achter te laten en met een koffer aan te komen en ergens opnieuw te beginnen. Ik denk dat zij dat in mij herkennen want dat hebben ze allemaal meegemaakt. Dat was een beetje mijn verhaal.”
Familie
Hoe zit het met je familie, zie je die vaak?
“Mijn zusje komt elk jaar. Mijn broer minder, maar die spreek ik 2 tot 3 keer per week via Whatsapp, de telefoon of videobellen. Ik ging altijd 2x per jaar naar Nederland. Toen ik wegging uit Nederland was ik 38 en dan sta je er niet bij stil dat er een moment komt dat je ouders oud worden en doodgaan.
Mijn moeder kreeg Alzheimer. Dan komen er heel veel zorgen en weet je ook niet hoelang je moeder nog leeft. Ik zit hier 2500 kilometer van Amsterdam. Ik heb de beste broer en zus die je kan bedenken, die deden alle zorgtaken voor mijn moeder. Dan voel je je toch een beetje schuldig. Dus zodra het restaurant dichtging ging ik naar Nederland. Twee keer per jaar, aan het eind van het toeristenseizoen in oktober en na Drie Koningen, want dan is bij iedereen het geld op.
Ik ben nu al 3 jaar niet meer in Nederland geweest.
Want je moeder leeft niet meer?
Nee, zij is vier jaar geleden overleden. Gelukkig net voor Covid, want dat hadden we haar nooit uit kunnen leggen. Mijn vader overleed vlak voor mijn moeder.
Ik heb een klein groepje vrienden dat elk jaar komt. Die vrienden ken ik al zo lang. Ik vind het leuk om mijn vrienden te zien en ik vind het heerlijk om met mijn broertje en zusje uit eten te gaan.”
Spijt en heimwee
Heb je ooit spijt gehad van je emigratie?
“Het is nu ruim 20 jaar dat ik hier ben en ik heb nooit een seconde spijt gehad, ook niet op de mindere momenten.
In de beginjaren zat ik hier in een eenvoudig huisje. Als het dan stormde en de regen viel met bakken uit de lucht, zat ik in een koud huis. Het enige dat ik kon doen was in mijn bed gaan liggen en TV kijken. Alle Spanjaarden hebben een TV in de slaapkamer.
Dan lag ik bijvoorbeeld Friends te kijken en dacht ik, ‘Het lijkt wel alsof ik weer in Nederland ben.’ Ik keek naar iets wat ik daar ook keek, ik hoorde de wind en de regen tegen mijn ramen kletteren en het was koud. Ik vroeg me toen wel eens af van mis ik nou mijn centraal verwarmde huis in Nederland? Nee ik kon dan altijd, koud maar blij, bedenken dat ik echt niet terug wilde. Inmiddels heb ik wel een behaaglijk huis, ook al is het buiten onder de nul graden. Dat probleem is dus opgelost.”
Arriate
Arriate is een klein dorpje tegen Ronda aan.
Wat vind je van Arriate?
“De rust van dit kleine dorp is heerlijk. Ik zeg altijd er komt nooit toerisme. Het heeft ook geen toerisme, want zelfs de kerk is lelijk. Maar ik vind dit dorp prachtig, ook in de winter.
Hier is het normaal dat als ik naar mijn huis aan de andere kant van het dorp loop, er op een warme avond alle omaatjes in hun deuropening zitten. Alle opaatjes zitten op de bankjes op het plein. Hele families zijn ‘s avonds nog op straat. Het is een manier van leven die mij aanspreekt.”
De toekomst
Hoe zie je de toekomst?
“Ik doe iets wat ik leuk vind en heb plezier in mijn werk. Ik heb geen groot restaurant maar ik kan het aan. Ook heb ik inmiddels mensen die hier met veel plezier werken.
Ik word 60 en denk nog zo’n 5 jaar en dan heb ik het wel gehad met werken. Mensen vragen mij of ik dan terug ga. Nee, dan begint pas het leukste deel van het hier wonen. Ik ben zo’n 13 keer verhuisd geloof ik, hierheen was de laatste. Vanuit hier ga ik naar de nonnen in het verpleeghuis in het dorp, of meteen naar de begraafplaats. Ik ga dit dorp niet meer uit.“
De tips van Frank
- Kom hierheen met een open mind. Er komt veel op je af, sta ervoor open. Ik had het voordeel dat ik alleen ben gekomen. Dan kun je je eigen lijn uitzetten en heb je niemand die aan je trekt van dit of dat vind ik niet zo leuk. Dat wordt lastiger met een partner en/of gezin.
- Als je wilt integreren, leer dan vooral de taal.
- Heb geen haast. Neem de tijd om uit te vinden wat voor jou het beste werkt.
- Doe afstand van de luxe die je in Nederland had. Het is niet meer logisch dat je een verwarmd huis hebt, je meerdere keren per week uit eten kunt gaan, zoals ik deed. Of geld hebt voor vakanties. Zo had ik eens een vrije dag en dacht wat zal ik eens gaan doen. Ik wilde wel naar de kust. Maar ik had geen geld om iets te kopen en de benzine was duur, dus bleef ik thuis en deed ik niets. Daar moet je wel tegen kunnen.
Frank Röttgering
El Muelle de Arriate restaurante
Estación Renfe Arriate
MA7400 KM4
29350 Arriate, Málaga
Telefoon:
+34 952 166 370
+34 637 784 416
Mail: frank@elmuelle-arriate.com
Website: El Muelle de Arriate restaurante
Frank Röttgering
El Muelle de Arriate restaurante
Estación Renfe Arriate
MA7400 KM4
29350 Arriate, Málaga
Telefoon:
+34 952 166 370
+34 637 784 416
Mail: frank@elmuelle-arriate.com
Website: El Muelle de Arriate restaurante